Openingstoespraak van de tentoonstelling kunstwerken uit ‘’t Verloren Uurke van Meise’
op 16 september 2005 in het ‘Gemeenschapscentrum Gerard Walschap’ te Londerzeel.
Dertig jaar geleden, in 1975, werd ik verkozen tot lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Bij mijn eerste bezoek aan dit eerbiedwaardige genootschap werd ik zeer hartelijk ontvangen door niemand minder dan Gerard Walschap, die me in het prachtige rococo-gebouw (de zetel van de Academie) rondleidde en me aan de overige leden voorstelde. Sindsdien is er tussen ‘de Gerard’ – zoals hij onder collega’s genoemd werd – en mij een nagenoeg vriendschappelijke relatie ontstaan, tot aan zijn dood in 1989 . Ik moet eerlijk bekennen dat ik er toen, 30 jaar terug, geen flauw vermoeden van had dat mij ooit de eer te beurt zou vallen om als gastspreker het Gemeenschapscentrum Gerard Walschap te betreden. Ik woonde toen nog in de Antwerpse Kempen, ver van Meise en Londerzeel en dit centrum bestond toen ook nog niet.
Maar het is niet de bedoeling een laudatio van Gerard Walschap te houden, hoezeer deze grote schrijver dit ook verdient. Het is de bedoeling u kennis te laten maken met een plejade van kunstenaars, schilders en keramisten, die zich al jarenlang in het naburige Meise schuilhouden om er in het kunstencentrum ‘’t Verloren Uurke’ de artisticiteit te beoefenen onder de leiding van kundige leraars. Elke dinsdag- en woensdagavond komen ze daar enthousiast samen om zichzelf te ontdekken en te bevestigen in kleuren, perspectieven en vormen. Een selectie van hun creaties is hier samengebracht onder de titel ‘Echo’s uit het onderbewuste’.
Wat mij in de eerste plaats opvalt is dat de leraren, met name René de Cort en lngmar Ostijn, hun leerlingen aardig wat creatieve vrijheid hebben gelaten, met andere woorden dat zij de verleiding hebben weerstaan om hun stempel op de cursisten te drukken, wat kunstleraren wel eens plegen te doen. Dat blijkt alleszins uit de individuele visie waarvan de meeste werken getuigen: er wordt geflirt met impressionistische, expressionistische, surrealistische, fauvistische en zelfs kubistische tendensen, maar de eigenheid wordt zelden verloochend. Wat mij verder ook is opgevallen is dat ‘’t Verloren Uurke’ wordt beheerst, om niet te zeggen overheerst door vrouwelijke cursisten. Zoveel vrouwen die zich geroepen voelen om zich over te geven aan de artistieke roes: dit lijkt me veeleer ongewoon. Wanneer ik mijn geheugen geweld aandoe om me grote vrouwelijke talenten uit de wereld van de beeldende kunsten te herinneren kom ik niet veel verder dan Frida Kahlo, Niki de Saint-Phalle, Käthe Kollwitz en Barbara Hepworth. Ingewijden zullen daar misschien nog een tiental namen aan toe kunnen voegen, maar wat zich binnen de muren van het atelier voor creatieve beeldende kunst ‘’t Verloren Uurke’ voltrekt is ongetwijfeld een verbazende concentratie. Ik heb daar maar één verklaring voor : de aantrekkelijke, charmante mannelijke leerkrachten.
Geachte aanwezigen, ik neem aan dat u van mij geen waardeoordeel of kritische commentaar bij het werk van de 17 exposanten verwacht. Dat zou allicht tot een omslachtig relaas leiden en boven dien acht ik me daartoe niet bevoegd, ook al heb ik mijn halve leven professioneel in een kunsthistorisch milieu doorgebracht, in een museum en een prentenkabinet. Maar ik nodig u graag uit om even met een welwillende blik langs de tentoongestelde werken te lopen en waarschijnlijk komt u tot dezelfde conclusie als ik: die van ‘’t Verloren Uurke’ hebben waarachtig geen uur verloren…
Ward Ruyslinck