Raymond Charles Marie De Belser en zijn pseudoniem Ward Ruyslinck
Raymond De Belser was niet erg gelukkig met de voornamen, die zijn ouders hem bij zijn geboorte hadden gegeven. In het naoorlogse Vlaamse bewustzijn stoorde het hem dat hij en zijn broer Roland geen Vlaamse namen hadden gekregen.
Bij het overlijden van zijn broer in 1948 schreef hij de gedichtencyclus In memoriam fratris met het bijschrift ‘In zalig aandenken aan mijn broeder Roeland’.
Zo vervlaamste hij ook zijn eigen namen tot Reimond Karel, of ook wel omgedraaid tot Karel-Reimond, zoals hij zich noemde in de hieronder weergegeven brief.
In zijn jeugd werd zijn werk onder zijn eigen naam gepubliceerd. In de oorlogsjaren 1942-1943 werden in Het Vlaamsche Land zes verhaaltjes ondertekend met R. (of Raymond) De Belser. Ook in Wij, het studententijdschrift van het Koninklijk Atheneum Berchem (1946-1947) verschenen zijn bijdragen aanvankelijk ook onder zijn eigen naam. Toen hij echter als hoofdopsteller voor het aprilnummer in 1947 naast het anonieme redactioneel nog acht bijdragen aanleverde, vond de schoolbegeleider van het studentenblad het beter om onder vier van de acht stukken een schuilnaam te plaatsen en koos daarvoor de pittige naam ‘Kroksteen’.[i]
Raymond was niet tevreden met dit pseudoniem en verzon prompt daarop de naam Ward Ruyslinck (zie Dubbellevens – Ward Ruyslinck, biografie, p. 41-42). Dit pseudoniem gebruikte hij voor het eerst toen hij op 29 april 1947 drie gedichten stuurde naar Basiel de Craene, pastoor van Merendree, voor de tweedaagse Vlaamse Poëziedagen.[ii]
De hem toebedeelde schuilnaam Kroksteen zou hij nooit gebruiken; in de volgende afleveringen van Wij werden zijn gedichten onder zijn pseudoniem Ward Ruyslinck gepubliceerd.
Hoewel Ward Ruyslinck de enige zelf gekozen pseudoniem zou blijven, werd – bij vertalingen van zijn werk naar het Grieks, Russisch en andere slavische talen – zijn naam getranslitereerd in het Grieks of cyrillisch schrift van de betreffende taal. Wanneer deze vertaalde naam weer terug wordt getranslitereerd in het Latijnse schrift ontstaan er enkele verschillen. Uit het cyrillisch schrift ontstaan de namen Vard Roejsling (uit het Bulgaars), Vard Rejslink (uit het Russisch) en Vard Rajslink (uit het Servo-Kroatisch).[iii]
Uit de transliteratie van het Griekse Βαρντ Ρουισλινκ is de naam Barnt Rouislink ontstaan, die aanvankelijk ook als een pseudoniem van Raymond De Belser werd beschouwd.[iv] Dit heeft tot enige verwarring geleid, waardoor de journalist Arjan Peters poneerde: ‘Het grootste avontuur in het leven van Ruyslinck was het verzinnen van zijn pseudoniem.’[v]
Uiteraard zijn deze transliteraties van Ward Ruyslinck geen pseudoniemen van Raymond De Belser, maar namen die door vertalers, uitgevers en anderen bij het werk van Ward Ruyslinck werden gebruikt.
FdV
[i] De pit van sommige steenvruchten (kersenpit of de pit van een perzik) wordt in Antwerpen (en in de Vlaamse Kempen) ook wel kroksteen genoemd.
[ii] De gedichten die Raymond De Belser aan pastoor Basiel Craene voor de Vlaamse Poëziedagen stuurde waren ondertekend met Ward Ruyslinck. In de begeleidende brief van april 1947 gaf hij aan: ‘Ward Ruyslinck als pseudoniem van Karel-Reimond De Belser.’ Maar hij ondertekende de brief met Ray. De Belser.
[iii] Zie op deze site onder ‘Primaire bibliografie’ de lijst ‘Ward Ruyslinck in vertaling’: Вард Рюйслинг (Bulgaars), Βαρντ Ρουισλινκ (Grieks), Вард Рейслинк (Russisch) en Vard Rajslink (in het Servo-Kroatische tijdschrift Erasmo is zijn vertaalde tekst, evenals zijn naam in Latijns schrift geschreven).
[iv] Onder meer op de sites <seniorplaza.nl/jaren50_literatuur/>, <www.schrijversinfo.nl/ruyslinckward.html> en op de verouderde sites <http://www.oocities.org/matsbeek/ruyslinckward.html > en <http://www.geocities.ws/Athens/Ithaca/2249/ruyslinckward.html> wordt als pseudoniem van Raymond De Belser ten onrechte ook Barnt Rouislink vermeld.
Overigens heb ik op buitenlandse sites in Latijns schrift ook de auteursnamen Ward Ruijslinck, Barnt Ruislink, Bàrnt Roúïslink en Vard Rejslink gevonden.
[v] Arjan Peters, ‘Postuum Ward Ruyslinck (1929-2014)’. In: de Volkskrant, 6 oktober 2014.