annex 14 – noot 665

Het geboortehuis met een ontknoping à la Roald Dahl

Ward schreef me naar aanleiding van mijn commentaar op zijn roman Het geboortehuis:
‘[…] Wat me enigszins verbaast is dat jij het in verband met Het geboortehuis over een ‘Roald Dahl-achtige’ roman hebt. Heb jij De Standaard van 19 oktober soms onder ogen gehad? Daar is een lovende bespreking van mijn boek in verschenen waarin eveneens naar Roald Dahl werd verwezen. Hoe vleiend ik die vergelijking ook vind, ik moet eerlijk zeggen dat ik me hoegenaamd niet verwant voel met de auteur van The Wonderful Story of Henry Sugar. In de jaren zestig werd ik wel eens vergeleken met Tsjechov en Huxley, wat dan weer gênant is, want dat zijn héél grote auteurs. […]’

In 1995 las ik in Amsterdam geen Vlaamse kranten, maar als lezer van Het geboortehuis ervoer ik – en met mij Peter Jacobs van De Standaard – de verwisseling van het adres van het geboortehuis in het boek als een surrealistische ontknoping van de roman.

Twintig jaar later als zijn biograaf moest ik hem gelijk geven. Een paar jaar heb ik me het hoofd gebroken over de verschillende adressen op de brieven aan Raymond De Belser / Ward Ruyslinck met de vraag waar hij werkelijk had gewoond; tot uiteindelijk alles op zijn plaats viel.
Toen begreep ik dat Ruyslinck in zijn leven zelf maar al te vaak wisselingen van het adres had meegemaakt.
De verwisseling van het adres van het geboortehuis van de beroemde dichter Nathan Mesker, de protagonist in Het geboortehuis, was niet Roald-Dahlesque.
De onderstaande opsomming overziend zou je bijna kunnen zeggen:’het was de gewoonste zaak van de wereld’.

Het geboorte- en het sterfhuis van Raymond De Belser en alle adressen daar tussenin.

Het geboortehuis van Raymond De Belser te Berchem had in 1929 het adres Saffierstraat 106 te Berchem.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het geboortehuis van Ward Ruyslinck het huisnummer 199.
Toen ik voor de biografie zijn geboortehuis in 2015 opzocht maakte ik een foto van het huis op nummer 109, wat dus niet zijn geboortehuis was.

Op 23 maart 1943 verhuisde de familie De Belser van Berchem naar de Hendrik Kuypersstraat 69 te Mortsel.
Nog geen twee weken later, op 5 april 1943, werd dit huis door de geallieerden platgebombardeerd, waarna de familie in Mortsel werd ondergebracht aan de Guido Gezellelaan 39.

In 1947 verhuisde familie De Belser van hun noodwoning naar een nieuw huis gelegen aan de Krijgsbaan 172 te Mortsel.
In 1951 werden de woningen vernummerd en was het adres veranderd in Krijgsbaan 352.
In 1959 werd de straat herdoopt en was het adres Heirbaan 352.
Vervolgens werd het huisnummer gewijzigd in 54.
Om de verwarring groter te maken werd in plaats van de plaatsnaam ‘Mortsel’ soms ook de naam van de woonkern ‘Oude God’ gebruikt.

Het spoor raakte ik bijster toen vanaf 1954 de aan Raymond De Belser gezonden brieven geadresseerd zowel Dolfijnstraat 88 te Antwerpen als de hiervoor genoemde adressen aan de Krijgsbaan 172 / Krijgsbaan 352 / Heirbaan 352 / Heirbaan 54 te Mortsel/Oude God.
Ambtenaren van de Stad waren namelijk op grond van artikel 15 van de Algemene verordening van 30 December 1912 verplicht het grondgebied  van de Stad Antwerpen te bewonen. Bij zijn oom, Frans De Belser, huurde hij een appartement dat zijn officiële woonadres was, maar in de praktijk woonde hij bij zijn ouders.

In de jaren zestig, toen hij het ouderlijk huis verliet, kwamen daar weer verwarrende adresseringen bovenop:
In 1963-’64 liet Ruyslinck een woning bouwen op een perceel in een gebied van de gemeente Pulle dat in ontwikkeling was. Het huis werd gebouwd aan een weg die nog geen naam had, maar plaatselijk bekend was als weg 6, ook wel Buurtweg 6, die  de bijnaam Heibaan kreeg. Hij verhuisde van de Heirbaan in Mortsel naar de Heibaan te Pulle. Zijn verzoek aan de gemeente om aan de weg langs zijn huis een naam te geven werd afgewezen. Omdat de post wegens gebrek aan een officieel adres soms met veel vertraging werd bezorgd, gebruikte Ruyslinck het correspondentieadres ‘Mirtenhagen, Heibaan, Pulle’ in de hoop dat de post het zou herkennen.

Vijf jaar later, in 1969, werd door de gemeente aan Mirtenhagen alsnog het officiële adres Heidedreef 26, Pulle gegeven.

Twee laar later werd de villa die Ruyslinck had laten bouwen, opgeleverd en in 1971 verhuisde hij naar de woning aan de Lindendreef 2 te Pulle, die hij opnieuw ‘Mirtenhagen’ doopte.

In 1974 werd de woonverplichting van artikel 15 van de Algemene verordening van de Stad Antwerpen verruimd. Op 12 september 1974 schreef De Belser aan de directeur van de Dienst voor Bevolking de adreswijziging van hem en zijn gezin van de Dolfijnstraat 88 te Antwerpen naar de Lindendreef 2 te Pulle. Een maand later vulde hij het formulier voor de adreswijziging in voor de 9e Directie (Personeelszaken) van de Stad Antwerpen.

Nadat de gemeente Pulle eind 1976 fuseerde met de hoofdgemeente Zandhoven, werd het adres gedurende enige tijd Lindendreef 2, Zandhoven, naast Lindendreef 2, Pulle.

In 1991 ging Ruyslinck wonen bij Monika Macken en haar zoons Frederic en Fabio Lo Cascio aan de Potaardestraat 25 te Meise alwaar ik hem heb leren kennen.

Tot slot in het voorjaar van 2014 werd Raymond De Belser opgenomen in het woonzorgcentrum Oase (in het oude – in verband met de geplande nieuwbouw – slecht geoutilleerde gebouw, dat voor hem zeker geen oase was) met het adres Kapellelaan 295, Meise. Hier is hij op 3 oktober 2014 in zijn kamertje eenzaam overleden.
Het adres van woonzorgcentrum Oase is thans Tramlaan 14, 1861 Wolvertem (Meise).