annex 9 – noot 563

Beschrijving van de ets ‘Meester Jan Slechthoofd’ van Frans Huys.

Frans Huys, ‘Meester Jan Slechthoofd’ (plaatrand 283 x 426 mm), 1555. Met het onderschrift:

meester ian slecht hoot, wilt miin lviite versnaren  •  ick en sal vrov langnvese, laet mii ongeqvelt
want ick moetse, voor modder mviilken bewaren  •  die hadde haer lviite, oock seer geerne gestelt

(“Meester Jan Slechthoo[f]d, wilt u mijn luit versnaren?”  “Om de dooie dood niet vrouw Langneus, laat me ongemoeid, want ik moet ze voor moeder Muilken bewaren. Die had haar luit ook heel graag gesteld.”

De strekking van de voorstelling, die Frans Huys graveerde naar een ontwerp van een onbekende kunstenaar, raakt aan de seksuele humor en moraal van zijn tijd. De luit fungeert hier als beeld van het vrouwelijk geslachtsdeel en komt als zodanig bij herhaling voor in de literatuur en beeldende kunst van de 16e en 17e eeuw. De luit versnaren of de luit stellen betekent hier geslachtsgemeenschap hebben. (Bron: Eddy de Jong en Ger Luijten, catalogus ‘Spiegel van alle dag, Nederlandse genreprenten 1550-1700’, Rijksmuseum Amsterdam / Snoeck-Decaju & Zn, Gent, 1997)

Het is de vraag of deze strekking van de plaat in 1984 bij het Prentenkabinet bekend was. In ieder geval heeft Ward Ruyslinck naar mij nooit een allusie op de diepere achtergrond van deze prent gemaakt.

De namen van de personages zijn ook dubbelzinnig. Slechthoofd komt overeen met sukkel of domoor. Langneus was ook niet erg complimenteus; in de 17e eeuw geloofde men dat vrouwen met een lange scherpe neus ‘gierig en geheel niet van de goedaardigste zijn’.

De drie dieren waarmee het tafereel is opgeluisterd zijn meer dan compositievulling.

De uil verkiest de duisternis boven het licht en stond daardoor ook als symbool voor domheid en dwaasheid. Overdag is deze vogel ziende blind. De uil naast de deur zou op domheid duiden, maar de uil gold ook wel als een symbool van de wellust.

De kat die lekker zit te slobberen, verwijst wellicht naar het spreekwoord ‘oude katten lusten ook melk’.

‘De hond zit hem op de tasch’ is een gezegde dat duidt op gierigheid, wellicht de gierigheid met betrekking tot de erotische terughoudendheid van de luitmaker of duidt het op zijn trouw aan modder muilken?.

Er blijven nog meer vraagtekens over: Wie is modder Muilken? Is dat de vrouw achter de luitmaker, zoals de catalogus vermeld, of is het de vrouw in de deuropening met een lap voor haar linker oog om aan te geven dat ze de avances van vrouw Langneus niet ziet? En wat betekent die hoef op de drempel?

Laait het vuur in de schouw hoog op vanwege de hartstocht? Wat te denken bij de muizenval op de grond?

Kortom een zeer boeiende prent.

 

De Antwerpse prentmaker en uitgever van prenten Joannes Galle (1600 – 1676) heeft ca. 100 jaar later in de etsplaat van Frans Huys – toen in bezit van de Officina Plantiniana, thans van het Stedelijk Prentenkabinet – een korte Franse tekst met dezelfde strekking gegraveerd:

Colijn pauure ceruelle accordeuug peu mon lut  – Va vielle macquerelle aupres de ton cocquijt

(Colijn Slechthoofd besnaar mijn luit een beetje. – Ga lierspelen bij je hoorndrager, koppelaarster).