|
Ruiterportret van Keizer Karel, in wapenrusting.
Reed de grote keizer der Christenheid zo de Turken tegemoet, geharnast van het hoofd tot de voeten, zittend op een paard dat ook half is «ingeblikt» ? Of Is dit zijn staatsiewapenrusting? Wie zal het zeggen? Karel had haast zo veel verschillende wapenrustingen als onze tegenwoordige dames jurken in hun garderobe. Heel wat van die uitrustingen, of bepaalde stukken ervan, zijn bewaard gebleven in het Kunsthistorisch Museum te Wenen en in de Real Armerla te Madrid. Behalve de zogenaamde «kinderwapenrustingen» uit de periode 1511-’12, vervaardigd door respectievelijk Hans Rabeiler en de koninklijke wapensmid Seusenhofer, zijn onder andere bekend de rusting «met de schakels», vervaardigd door Colman Helmschmied, de oorlogswapenrusting door Desiderius Helmschmied, en het in 1544 door laatst genoemde vervaardigde harnas waarin Karel de opstandige keurvorst van Saksen bij Mühlberg versloeg en waarin hij door Titiaan werd vereeuwigd. |
|
Ruiterportret van Keizer Karel, met capa.
Pendant van de eerste prent, eveneens door Liefrinck gegraveerd. Keizer en ros zien er heel wat minder krijgshaftig uit : de vorst is in de capa gehuld, een lange zwarte mantel die voor minder feestelijke gelegenheden voorbehouden bleef, en het paard draagt zelfs geen sjabrak. Het beroemde devies «Plus Oultre»[i] en het keizerlijke blazoen, de gekroonde dubbele adelaar met de Orde van het Gulden Vlies, kunnen – net als op de eerste prent – hier niet ontbreken. Beide ruiterportretten van Karel V behoren, zowel door hun zeldzaamheid als door de ietwat potsierlijke «gedrongen» factuur, tot de merkwaardigste in dit genre. De met de hand gekleurde prent, die onderaan het monogram van Hans Liefrinck draagt, is – evenals het andere ruiterportret van Karel V – uiterst zeldzaam. |
|
«Grosse Court Abbesse», Antwerpse satirische prent uit het midden van de 16e eeuw.
De dikke, korte abdis, op deze allegorisch-satirische prent van Hans Liefrinck afgebeeld, heeft de iconografen al heel wat hoofdbreken gekost sinds gebleken is – onder meer uit de begeleidende Rabelaisiaanseverzen – dat de eerbiedwaardige non wel eens heel wat anders zou kunnen voorstellen dan ze op het eerste gezicht voorstelt. In Frankrijk werd namelijk, tot in de vorige eeuw nog, een bordeelhoudster eveneens met het woord «abbesse» aangeduid. Een berucht ontuchthuis in Toulouse heette trouwens «la grande abbaye». In dit licht geïnterpreteerd, zou het opschrift «Grosse Court Abbesse» ook een totaal andere betekenis krijgen en dienen vertaald te worden als «grote sier verlaagt», waarbij «abbesse» zou te lezen zijn als «abaisse». Een gewaagde interpretatie : de abdis als personificatie van de losbandigheid ! Was de libertijnse geest van Rabelais doorgedrongen in het atelier van de Antwerpse «figuersnyder» en «printer» Liefrinck? Het is niet onwaarschijnlijk : het Prentenkabinet te Antwerpen bezit van hem nog een andere, ondeugende allegorisch-satirische prent, bekend als «De Hennetaster». Van deze houtsnede, gekleurd met schablonen, is geen ander exemplaar gekend. |
|
Portret van Francisco Donato, doge van Venetië.
Portret van een norse kabouter op hoge leeftijd ? Neen, de stoere (en zeldzame) beeltenis van de Venetiaanse doge Francisco Donato, in 1554 door de Antwerpse houtsnijder en drukker Jan Molijns vereeuwigd. De ietwat koddige tipmuts werd door de dogen of hertogen van Venetië gedragen en werd dan een «corno» of gewoon «dogemuts» genoemd. A.J.J. Delen, de eerste conservator van het Antwerpse Prentenkabinet, beschrijft in zijn boek Oude Vlaamsche Graphiek dit portret als ‘een van de fraaiste graphische kunstwerken van de XVIe eeuw, door de zekere teekening, de decoratieve rijkheid, geheel in den stijl der Antwerpsche Renaissance en tevens door de vastheid van de houtsnede welke de geoefende hand van een meester-xylograaf verraadt’. De prent maakt vermoedelijk deel uit van een reeks portretten van beroemde Venetianen, waaronder dat van een andere doge, Agostino Barberigo. Weer een uniek exemplaar uit de verzamelingen van het Antwerpse Prentenkabinet. |
|
Portret van Muley Hassan, bey van Tunis.
Met de Turken valt niet te spotten, ze zijn van oudsher bekend als baarlijke (en gebaarde) duivels, wreed en genadeloos voor wie in hun handen valt. Dit blijkt niet alleen uit het gezegde «aan de Turken overgeleverd zijn», dit is in slechte handen gevallen zijn, maar ook uit de dolk die Muley Hassan aan zijn pols meedraagt. Turken verslinden echter ook Turken. Dit ervoer bey Muley Hassan, die door zeerover Khair-ed-Din, bijgenaamd Barbarossa, uit zijn land werd verjaagd. De bey deed een beroep op Karel V, die met zijn leger naar Tunis oprukte, Barbarossa In de keizerlijke pan hakte en Muley Hassan op de troon van Tunis herstelde. Erg geliefd was Muley Hassan ondertussen niet. Hij werd later onttroond door zijn zoon, die hem bovendien op barbaarse manier de ogen liet uitsteken. De houtsnede van Silvester van Parijs, vermoedelijk geïnspireerd door een werk van Jan Comelisz. Vermeyen, is met de hand gekleurd.[ii] |
|
De goddelijke Filosoof.
Wie heeft model gestaan voor deze «goddelijke Filosoof» ? Is het Augustinus, Plato of Aristoteles? We weten het niet. De bijbehorende tekst maakt ons hieromtrent niets wijzer; hij bevat alleen enkele «exempelen ende waerschouwingen om den mensche te verwecken tot arbeyden ende ledicheyt te schouwene». Zeer waarschijnlijk hebben we hier dus te doen met een van die populaire 16de-eeuwse allegorische prenten met moraliserende strekking en verpersoonlijkt de «goddelijke Filosoof» in de eerste plaats de door God verlichte en op God gerichte, rusteloze, opbouwende werkkracht van de menselijke geest, de zogenaamde «animositas» die, geboren uit het nieuwe levenspathos van de renaissance, haar plaats naast de scholastieke deugden van de middeleeuwen inneemt. Enig gekend exemplaar van deze met de hand gekleurde houtsnede. |
Ward Ruyslinck
Manuscript van de tekst in het Letterenhuis.
Uitwerking met de bijbehorende prenten uit het Stedelijk Prentenkabinet, Antwerpen:
Frits de Vries met welwillende medewerking van Marijke Hellemans, conservator Prentenkabinet.
[i] Wapenspreuk van Karel V: ‘Plus Oultre’ (steeds verder) met de ‘Zuilen van Hercules’ (aan weerszijden van de Straat van Gibraltar). Met dit embleem wilde Karel aangeven dat hij met de ridders van het Gulden Vlies de invloed van de orde wilde vergroten voorbij die Zuilen: zowel naar het Oosten ter bestrijding van de islam en ‘bevrijding’ van Jeruzalem, als naar het Westen om het evangelie in de Nieuwe Wereld te brengen.
[ii] Jan Cornelisz Vermeyen (Beverwijk, ca. 1500 – Brussel, 1559).
In 1525 werd Vermeyen benoemd tot hofschilder van Margaretha van Oostenrijk aan haar hof in Mechelen. Na haar dood ging hij in dienst bij keizer Karel V. Vermeyen begeleidde de keizer tijdens zijn campagne in Tunis.