De boekjes met verhaaltjes, tekeningen en (‘Guido Gezelle-’)gedichtjes uit de kindertijd van Raymond De Belser zijn verloren gegaan toen het ouderlijk huis te Mortsel op 5 april 1943 werd platgebombardeerd. Ook zijn poëzie geschreven geschreven vóór 1947 is geheel verloren gegaan.
Vanaf 1947 gebruikte hij voor al zijn poëzie zijn pseudoniem Ward Ruyslinck.
Omslagontwerper voor zover bekend in rode letterkleur.
De werken die verloren zijn gegaan of in de diverse archieven niet zijn aangetroffen, zijn gemerkt met: *)
Mystische Lichtbundels, sonnettenkrans. | Niet gepubliceerd, 1947, *). | |||
Viersnoer, gedichtenbundel. | Niet gepubliceerd, 1947, *). | |||
1. ‘Dronk uit het vat der sterren’
2. ‘Doling’ |
In: Wij, Studententijdschrift, Koninklijk Atheneum Berchem, juni 1947. | |||
‘Wijding . . .’ , gedicht ter herdenking van de gevallenen in de oorlog. | In: Wij, huldenummer, juni 1947. | |||
1. ‘Heer, ben ik . . .’
2. ‘Mijn hart, dat ledig uitvaart’ 3. ‘Met geblinde luiken’ 4. ‘Fermate’ 5. ‘Ik ben in uwe hand . . .’ |
Niet gepubliceerd, 1947, Letterenhuis. | |||
‘Alice, ik heb uw lief gelaat . . .’ | In: Het Daghet, 1e jrg., nr. 5, oktober-november 1947. | |||
In memoriam fratris, gedichtencyclus.
Gij Zanggodinnen, valt aan ’t schreien. ‘In zalig aandenken aan mijn broeder Roeland († 22 september 1948)’. ‘Quo fers . . ?’ ‘Tussen Droom en lied’ ‘De bruid der hope’ ‘Wake’ ‘Aflaat’ |
Uitgegeven in eigen beheer, Oude God, september 1948, afm. 21,5×13,5 cm, -12p. (ineengevouwen).
‘De bruid der hope’ is ook gepubliceerd in Het Daghet, 1949, nr.2. |
|||
‘Jormungand’ | Niet gepubliceerd, 1949, *). | |||
1. ‘In cordis bene sonantibus’
2. ‘Dialoog’ 3. ‘De beeldenstorm’ |
Niet gepubliceerd, Letterenhuis, 1949. | |||
‘Altijd’ | In: Nieuwe Stemmen, november-december 1950. | |||
‘Trilogie der autosynthese’, gedichtencyclus. | In: Nieuwe Stemmen, maart 1951. | |||
‘Een kroon van doornen’ | In: Nieuwe Stemmen, oktober 1951. | |||
De citer van Tijl, gedichtencyclus.
‘Voorspel’ |
De galerij der jongeren, Nederokkerzeel, 1951, afm. 24.5 x 16 cm, -16p (geniet).
Drukkerij Vonksteen N.V., Langemark.
Colofon: De Citer van Tijl is nummer 11 in de reeks «De Galerij der Jongeren» verschijnend onder de auspiciën der A.K.K., onder de redactie van Marcel Polfliet. |
|||
‘De nieuwe ark’ | In: Nieuwe Stemmen, september 1952. | |||
Het huis onder de beuken, gedichtencyclus.
Twaalf gedichten zonder titel, genummerd met Romeinse cijfers. |
De galerij der jongeren, Nederokkerzeel, 1952, afm. 24,5 x 16 cm, -16p, (geniet).
Redactie: M. Polfliet, Laarstraat 45 te Nederokkerzeel. |
|||
Mozaïek, gedichtencyclus. | Niet gepubliceerd, 1953, *). | |||
De essentie van het zwijgen, gedichtencyclus.
Niet opgedragen aan mijn vrouw, ‘Het zaad’ |
De galerij, 1953, afm. 21,5×14 cm, -16p (geniet).
Dit is nummer 48 van de Galerijreeks. Uitgever-reeksleider: Marcel Polfliet, C. Permekelaan 33, Evere. |
|||
Hanneke van Gool | ‘Afscheid van Stefana’
Fragment uit Fanaal in de mist. N.B. Na vervulling van zijn militaire dienstplicht begon Ruyslinck in januari 1953 te schrijven aan Fanaal in de mist, zijn verhaal in alexandrijnen over zijn angst voor oorlogen. Uit het fragment ‘Afscheid van Stefana’ blijkt dat Ruyslinck zijn opzet in 1954 geheel wijzigde. Het verhaal in ik-perspectief gooide hij om in personaal perspectief (vanuit de paria) en van Stefana nam hij definitief afscheid: zij komt niet voor in zijn epos van een paria die in 1956 verscheen. |
In: Tolk: maandschrift voor jongeren, jrg. 2, nr. 6, september 1953, ’s-Hertogenbosch. | ||
‘Wij zijn bijeengebonden in een tros’, kwatrijn. …. In 1989 kwam Raymond De Belser tot de slotsom dat Ward Ruyslinck het mis had: in dat jaar ervoer hij het bestaan van de oerkracht ‘die de tros zou ontbinden’. |
In: geboortekaartje zoon Chris, december 1954. | |||
1. ‘De anemoon die niet meer bloeit’
2. ‘De tollenaar’ |
Niet gepubliceerd, 1955, Letterenhuis. | |||
‘De laatste kinderdroom’ | In: Dietsche Warande & Belfort (verder DWB), juli 1955, jrg. 100. | |||
Fanaal in de mist. Het epos van een paria, verhalend gedicht.
De sterke is een bergbeklimmer,
Colofon: Fanaal in de mist werd in januari 1956 gezet uit de Baskerville en gedrukt op de persen van de Drukkerij Die Poorte te Antwerpen. |
Die Poorte, Antwerpen, 1956, afm.: 22.8×14.8. -40 p. (ingenaaid).
|
|||
‘Een schilder met non-figuratieve klieren’, koldergedicht. | In: Het Belang van Limburg, 3 november 1964. | |||
Illustratie bij gedicht in Sodipa. Herkenbaar zijn burgemeester Craeybeckx, conservator Voet (met bril) en Emile Verhaeren in de schilderijen aan de wand. |
‘Emile Verhaeren in het Museum Plantin-Moretus’, satirisch gedicht, verslag van de opening van het Salon Verhaeren in het Museum Plantin-Moretus.
Fragment uit het verslag: De Burger sprak in ’t Nederlands en Frans De Heer Potier, Raadsheer bij de Raad van State, Voor ’t sluitstuk zorgde conservator Voet, |
In: Sodipa, december 1966 en in Dubbellevens, p. 150-152. | ||
‘Aspirine, vaseline, sulfamide, bromide’ Gedicht voor de laureaten van de literaire prijzen van de Vlaamse Provinciën 1967. N.B. Zijn toespraak en voordracht van dit satirisch gedicht bij de feestelijke uitreiking van de literaire prijzen voor zeven verschillende genres, werd hem door de organisatie van de prijsuitreiking niet in dank afgenomen. |
niet gepubliceerd, 1967 manuscript in het Letterenhuis. | |||
‘Het roodborstje’, satirisch gedicht (geïnspireerd door de bibliothecaris van Museum Plantin-Moretus) | In: Het ledikant van Lady Cant, Paris-Manteau, Amsterdam-Brussel, 1968;
en in Dubbellevens, p. 174-175. |
|||
‘De stille zomer is weer uit …’ , gedicht in Vrede gebruikt als nieuwjaarswens voor 1969. |
In: Vrede, 12e jrg. nr. 1, januari 1969.
Eerder in brief van 6 oktober 1968 aan Stijn Streuvels. |
|||
‘De bladwijzer’ |
1969
Later opgenomen in De uilen van Minerva, 1985, p. 33-34. Ook opgenomen in Hunkerend gevangen, 1988. |
|||
Afm.: 21 x 21 cm, -37p. (ingenaaid – licht kartonnen kaft met flappen) 4 foto’s. Stefan Mesker
|
Neozoïsch – Parapoëtische montages, Poëtische gedachtenspinsels in 20 hoofdstukken.. Voor Jan en Jettie |
Uitgeversmaatschappij A. Manteau n.v., Brussel, 1971. | ||
Colofon: Neozoïsch – Parapoëtische montages werd naar een lay-out voor tekst en omslag van Stefan Mesker gezet in de Times corps 11 op 12 en op de persen van drukkerij Erasmus n.v. te Ledeberg bij Gent gedrukt. De letters van de titel en de cijfers van de twintig hoofdstukken maken deel uit van een door Stefan Mesker ontworpen alfabet. De foto’s zijn van Jan Pollaerts. Van de totale oplage werden 500 exemplaren genummerd en gesigneerd door de auteur. |
||||
Robert Nix en Alje Olthof | Gedicht zonder titel met de beginregels:
‘Ik heb een hekel aan het lijden |
In: Manteauauteurs scheren hun zwarte schapen, Paris-Manteau, Brussel-Den Haag, 1973, p. 23-24.
Met de titel ‘Hekel-dicht’ ook opgenomen in Hunkerend gevangen, 1988. |
||
|
‘Experiment’
Op 18 september 1987 werd de tekst van dit gedicht in het tv-programma ‘Coda’ van de BRT getoond, terwijl Ward Ruyslinck het gedicht buiten beeld voordroeg.
Alje Olthof |
In: Ed Leeflang, Op ons lijf geschreven, Meulenhoff Educatief, 1974.
Ook opgenomen in Hunkerend gevangen, 1988. |
||
Gedicht zonder titel met de beginregel:
‘Ons spreken is nog niet voltooid’. |
1977, gebruikt door de Generale Bankmaatschappij n.v. voor hun nieuwjaarswens 1979;
ook in: Hunkerend gevangen, 1988 met de titel ‘Taal (1)’. |
|||
Gedicht zonder titel met de beginregel:
‘Ik ben vandaag geladen met taal’. |
In de brief van 12 april 1985 aan Aarnout de Bruyne, opgenomen in: IJlings naar nergens, 1989, p. 83-84;
ook in: Hunkerend gevangen, 1988 met de titel ‘Taal (2)’. |
|||
Hunkerend gevangen, gedichtenbundel.
En ik weet niet, is het heimwee of verlangen, A. Roland Holst (1888 – 1976)
‘De bladwijzer’ 1969 |
De Prom, Baarn, 1988. Afm.: 20,5×12 cm, -38p (ingenaaid).
‘Toen ik een halve eeuw geleden Uit: ‘Op een ezel aan zee’ |
|||
Zo weinig en zo veel For Godsake hold your tongue… and let me love John Donne. . Tien gedichten zonder titel uit de periode 1988-1992. … Colofon: Zo weinig en zo veel van Ward Ruyslinck verschijnt als geschenk van Uitgeverij Manteau ter gelegenheid van de jaarwisseling en de geboorte van het jaar 1993. |
Manteau, Antwerpen, 1993.
Afm.: 21×13, -16p (geniet).
|
|||
1. ‘1999’
2. ‘Laatste wil’ |
In: Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, 17e jrg., zomer 1999. | |||
Last Post Laatste (nagelaten) gedichten ‘Ik heb je zo onlesbaar lief’ ‘Morgen breek ik bij je in’ ‘Ik houd van schapen en geiten’ ‘Luister naar het gekwaak’ ‘Ich bitte dich’ ‘Een dichter is altijd thuis’ ‘De zenuwzomer is voorbij’ ‘Door hoeveel vensters’ ‘Moderne tijden?’ ‘Twijfel’ ‘Ik leef te lang’ ‘We gaan dood’ Vier kwatrijnen bij schilderijen van Monika Macken, expositie in Meise, 2009. |
Niet gepubliceerd, privé-archief (FdV). |