Romans en novellen zijn vanaf 1948 geschreven onder zijn pseudoniem Ward Ruyslinck.
In de lijst zijn de door Ruyslinck gegeven opdrachten onder de titel van het boek cursief weergegeven.
Ruyslinck dacht lang over een nieuwe roman en voor hij begon had hij de eerste pagina’s al helemaal in zijn hoofd. Vooral de beginzin(nen) vond hij erg belangrijk. Daarom zijn in deze primaire bibliografie van alle romans en novellen die bewaard zijn gebleven die beginzin(nen) opgenomen (tussen aanhalingstekens in groene kleur). Bij novellen opgenomen verhalen zijn vermeld in de lijst ‘Verhalen en verhalenbundels’.
Omslagontwerper voor zover bekend in rode letterkleur.
De werken die verloren zijn gegaan of in de diverse archieven niet zijn aangetroffen, zijn gemerkt met: *)
RDB, Vaargeulen | niet gepubliceerd, 1944, *) | |
Vermoedelijk heeft De Belser deze eerste vier romans / novellen bij verschillende uitgeverijen aangeboden onder zijn eigen naam en gebruikte hij in deze periode zijn pseudoniem uitsluitend voor zijn poëtisch werk en wat daarmee verband hield.
[Zie: Kevin Absillis, Literaire kwaliteit uit arm Vlaanderen – Uitgeverij A. Manteau en de verzelfstandiging van het literaire veld (1932-1971), Proefschrift tot het behalen van de graad van doctor in de taal- en letterkunde, Antwerpen, 2009, p. 631-632.] |
RDB, De barstenmaker in Traumachia
|
niet gepubliceerd, 1951, *) |
Wij verdienen de Dood niet roman-fleuve (330 pagina’s). |
niet gepubliceerd, 1953, *) | |
De hinkende god
Geïnspireerd door Hephaistos, de hinkende god uit de Ilias?
|
niet gepubliceerd, 1954, *). | |
Het kind is een mirakel
Jos Vandeloo stelde als medewerker van Manteau een zorgvuldig leesrapport op, waarvoor Raymond De Belser de uitgever dankte. |
niet gepubliceerd, 1955, *). | |
|
De ontaarde slapers
Colofon: De ontaarde slapers door Ward Ruyslinck werd in het voorjaar van 1957 gedrukt op de persen van Boek- en Kunstdrukkerij v/h Mouton & Cie te Den Haag in opdracht van A. Manteau N.V. te Brussel ‘Silvester luisterde naar de wind die als een vlam tegen de deur sprong. Boven op het dak lag een pan los, die ratelde zoals in de nazomer de klappermolen in de boomgaard van Jom Pekke, de zwarte loeder.’
|
A. Manteau N.V., Brussel, 1957.
2e druk: Vanaf de 3e druk (1965): Vanaf 1974: Vanaf 1980:
|
Wierook en tranen
Voor pa en ma ‘“Willen we hier maar uitspannen?” stelde pa voor. “We bereiken vandaag toch de grens niet meer en het wordt al donker.”’ |
A. Manteau N.V., Brussel, 1958, 1e druk, afm. 19×11,5 cm, -128p. Ad Multos nr. 2. (gebonden).2e druk (1962) kMP 1 (Kleine Marnix-Pocket)Vanaf de 3e druk (1962) MP 1 (Marnix-Pocket)Vanaf de 16e druk: GMP 143 (Grote Marnix Pocket) |
|
.
|
De madonna met de buil (novelle, incl. verhalen))
Voor Alice en Christje ‘De oude man, de vecchione van Romiliano, wilde niet sterven. Reeds drie dagen en drie nachten lag hij onbeweeglijk en met gesloten ogen in de alkoof onder de trap.’
|
A. Manteau n.v., Brussel-Den Haag, 1959. 1e druk, afm. 19×11,5 cm, -120p., Ad Multos nr. 8 (gebonden). – De novelle was eerder verschenen in: DWB, jrg. 103, 1958. – Vanaf de 2e druk, 1963 MP 14 (Marnix-Pocket)Vanaf de 8e druk, 1976 Grote Marnix pocket
|
De ladder
onvoltooide roman over een ambtelijke organisatie
|
niet gepubliceerd, 1959, *). | |
Het dal van Hinnom
Opdracht Het arme gebochelde zoontje van een boswachter, dat door zijn vriendjes werd beschimpt en door zijn drankzuchtige vader mishandeld, vroeg eens aan zijn moeder of het waar was, dat er een wereld bestond waarin ook armen en mismaakten gelukkig waren. Ja, zei zijn moeder, zo’n wereld bestaat er. Hoe kan men daar komen? wilde het jongetje weten. Je moet eerst sterven, zei de moeder. Diezelfde nacht, terwijl zijn vader en moeder sliepen, verliet het jongetje zijn bed en sloop naar beneden. Hij nam de tweeloop van zijn vader van de muur, knielde in zijn hansop op de vloer neer en schoot zich door het hoofd. ‘Meneer da Spica zweefde boven de stad op achthonderd meter hoogte. Iedereen keek naar hem op, nieuwsgierig of geamuseerd, of verwonderd omdat hij het buiten verwachting zo lang daarboven uithield.’ |
A. Manteau N.V., Brussel, 1961.N.V. Drukkerij Erasmus Ledeberg/Gent
Ook gepubliceerd als feuilleton in De Nieuwe Gazet vanaf september 1963. Vanaf de 3e druk (1966):
|
|
|
De stille zomer (novelle incl. verhalen) Aan mijn goede vriend Bart Sereyns, de gedienstige voorproever. – ‘Meneer Plus knipte met een snoeischaar de verwelkte trossen uit zijn violieren in de achtertuin weg, terwijl zijn dochter Elsje in de veranda gospelsongs zat te zingen met de slepende alt van Marian Anderson.’ |
A. Manteau n.v., Brussel-Den Haag, 1962.
Vanaf de 3e druk (1964) de novelle zelfstandig – zonder verhalen – uitgegeven als MP 23 (Marnix-Pocket) Vanaf de 8e druk (1975): mr 21 (Marnixreeks)
|
Het reservaat
Wanneer de Europese beschaving werkelijk eens sterft, dan is het aan de ziekte welke Amerikanisme heet, aan een wereldbeschaving uitsluitend gebouwd op de begrippen nut en winst. (J. Greshoff, Voor volwassenen) Alleen in de 1e en 2e druk
Eerste boek: De achterhoede ‘Op de negende november verscheen Basile Jonas voor de tweede maal voor de commissie. Ditmaal beging hij niet de onnozele vergissing die hij bij zijn eerste oproeping had begaan, toen hij zonder nadenken de uitgestoken hand van de voorzitter had gegrepen.’ Tweede boek: Paalberg ‘Op de twintigste november verscheen Basile Jonas voor de psychotechnische keuringsraad. Het hagelde toen hij zich om tien uur in de voormiddag in het Thorndike Centrum aanmeldde.’ Derde boek: Homo Mollis ‘Achter Hamelen reden ze het nieuwe wegvak naar Drieschoten op, een aftakking van de snelweg die pas een maand geleden was opengesteld voor het verkeer, Martha keek zwijgend naar de gerooide bomen en de puddinggele zandhopen naast de weg, en daarna keek ze weer vooruit, naar het zacht glooiende wegdek, verblindend wit in het schrille voorjaarslicht.’ N.B. Op 14 juli 2020 heb ik naar de Koninklijke Academie van Nederlandse Taal en Letteren te Gent een pleidooi met zes bijlagen gestuurd om Het reservaat op te nemen in de canon van 50(+1) literaire Nederlandstalige teksten. (Zie ook op deze site bij ‘Berichten’.) |
A. Manteau N.V., Brussel-Den Haag, 1964.
Vanaf de 4de druk (1969) gMP 52 (Grote Marnix Pocket) |
|
De paardevleeseters (novelle incl. verhalen)‘We hebben het huis van de Vogels zien bouwen, twee jaar geleden, in de slechte zomer toen de appels groen afvielen en de grondbelasting alweer verhoogd werd.’ |
Manteau, Brussel-Den Haag, 1965. | |
Golden Ophelia
‘Het hoofd van de commissaris was omgeven met een aureool. Misschien ging hij opzettelijk zó staan, dar de kruin van zijn kaal hoofd precies even hoog kwam als het stoffige porseleinen kapje van de hanglamp achter hem, zodat het leek of er een bovennatuurlijk licht achter hem uitstraalde.’ |
Manteau, Brussel, 1966. Druk: Geuze Dordt. |
|
Het ledikant van Lady Cant
‘Loop jij ook zo’n beetje door de wereld te kwispelen als een gekittelde zondaar? Zit jij ook in de neuk met je vrijetijdsbesteding? Meld je dan toch aan bij de Luchtmacht, dat is ook eens wat: je eigen Delta-vleugel besturen.’ |
A. Manteau N.V., Brussel, 1968. Druk: Geuze Dordt.
|
|
|
De Karakoliërs
Aan Stijn Streuvels, de Meester, de Adelaar in het Lijsternest, die mij een kwarteeuw geleden over het hoge wiebelende koord van woorden leerde lopen. Met mijn dank voor zijn bescheiden raadgevingen en aanmoedigingen. ‘Critico salutem. De schrijver heeft het niet nodig geoordeeld om, zoals sinds enige tijd gebruikelijk, bij de titel de breisteek aan te geven die hij gebruikte bij het opzetten van dit boek. De criticus is dus volkomen vrij in de keuze van zijn rubricering: een roman, een NR, een relaas, een project, een suite, een verhaal, een lotgeval, een geval, een humoreske, een satire of wat dan ook. Het verdient echter aanbeveling, dat hij geen twee bladen tegelijk omslaat; bij een boek als dit zou de leesbaarheid eronder lijden.’ ‘De minister zag zo bleek als het oosters albast in de hoek van zijn kabinet, waaruit een befaamd Karakolisch kunstenaar een mollige, als “Naakt III” gecatalogiseerde blotebillennimf had gemodelleerd.’ |
A. Manteau n.v., Brussel-Den Haag, 1969. |
Gefantaseerde bibliografie W. Ruyslinck (met satirische spreuken en poëzie):
Die Liebe unter den Kautschukbäumen (p. 7) [De liefde onder de rubberbomen] étique de la surdité et de l’absurdité humaine (p. 130) [vertaling FdV] |
||
De Apokatastasis.
Of het Apocriefe boek van Galax Niksen Voor Werner en Lily Lagae, Jef Geeraerts, Paul de Wispelaere, Monika Benz, Peter en Ina Paul, Merlyn Kentigern, Marianne Hilgeman, Klaus Biniok, Barend Roest Crollius, Åke en Sigrid Ångström, Jeroen Brouwers, N.B., J.R., J.V. en vele anderen die zichzelf in dit boek gaarne of ongaarne zullen herkennen, in vermomming of in hun werkelijke gedaante. ‘Dit zijn de onverbloemde getuigenissen van Galax Niksen, die na een reis van dertien lichtjaren in de Melkweg is teruggekeerd naar de Bewoonbaarheid, die niet zonder droefheid ziet dat nog niets vervuld is, dat de Kring van de Wanen nog niet geheel gesloten is, dat de gehoorzamen zich nog steeds in liefdeloosheid oprichten en dat de ongehoorzamen nog steeds worden gekruisigd in naam van de liefde en hun gebeente vermorzeld.’ |
Manteau, Brussel, 1970. Druk: Geuze Dordt. |
|
Robert Nix |
Uitgave van het Farmaceutisch bedrijf E. Merck Nederland B.V. (z.j., 1992?)
Met reclameboodschap tegenover de titelpagina (links). |
|
De heksenkring
‘[…] Ik geloof dat het niet misplaatst zou zijn als ik De heksenkring aan hem [padre Gustavo] opdroeg, uit dankbaarheid, omdat hij me door zijn voorbeeld, door zijn persoonlijk en eerlijk ‘engagement’, heeft leren inzien hoe weinig de begrippen ‘links’ en ‘rechts’, ‘gelovig’ en ‘ongelovig’ (of ‘andersdenkend’) betekenen tegenover onze gemeenschappelijke plicht om deze wereld bewoonbaar te maken voor álle mensen van om het even welke gezindheid, overtuiging, huidskleur, rang, stand, afkomst of nationaliteit.’ ‘Die zondagochtend was padre Gustavo om halfzes opgestaan, een halfuur vroeger dan gewoonlijk. Hij had nog zoveel te doen.’ |
Manteau, Brussel-Den Haag, 1972. | |
Tsjombe, voorgenomen thriller over de ontvoering en dood van Moïse Tsjombe. | Researchdossier in Letterenhuis. | |
De verliefde akela (novelle)
‘Ik zat op mijn handen en keek door het raam naar de mist, die uit het weiland achter de boomgaard kwam opzetten en voortdurend dikker werd.’
|
Paris-Manteau, Amsterdam-Brussel, 1973. | |
Het ganzenbord
(Autobiografische reisroman met drie verhalen) Aan Marc Lebon en Monika Druyts, in wier onbaatzuchtige vriendschap ik veilig en vredig kan wonen. ‘Ik was geheel door andere plannen in beslag genomen, toen Bartholomew Fisher me opbelde om me met zijn gewone flegma te vragen of de filmrechten van mijn voorlaatste roman nog vrij waren.’ |
Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1974. | |
De sloper in het slakkehuis
Aan mijn vriend Aarnout de Bruyne ‘Terwijl hij zoals elke ochtend zijn Abessijnse rozenthee drinkt en een beschuitje met moes van duindoornbessen belegt, kijkt Rembert Cox af en toe glazig naar het blauwe beest in de vergulde kooi.’
|
Manteau, Brussel-Den Haag, 1977. | |
Op toernee met Leopold Sondag
Zonder filosofie leven alleen de luizen. ‘Die donderdag in juni keerde ik juist uit Frankrijk terug met een tintelende reportage voor De Boeman. Tussen een croissant en een ‘petit blanc’ in had ik de staking van de Parijse hoeren en de bezetting van de Chapelle Saint-Bernard door ‘les filles de la Chaussée d’Antin et de la Bastille’ verslagen.’ |
Elsevier Manteau, Brussel-Amsterdam, 1978. | |
Achter de schutting, onvoltooide roman.
‘De enige die het me ooit vergaf, dat ik barricades begon op te werpen tegen de wereld was Blanca, een lezeres met een hoog voorhoofd en een ziel vol mysterieuze lispelingen.’ |
niet gepubliceerd, 1979, manuscript in Letterenhuis, | |
Wurgtechnieken
‘Terneergeslagen, met gekromde rug en de lange armen bengelend tussen zijn gespreide benen, als een oude kapucijnaap in gevangenschap, zat Bruce Clayton door het raam naar buiten te staren.’ |
Elsevier Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1980. | |
De boze droom het medeleven
De omslagfoto van de keramiek ‘Dit is het sombere verhaal van een vreedzame, beschaduwde, naar binnen gekeerde eenling die onder een zware gevoelslast gebukt ging en verteerd werd door medeleven.’ |
Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1982.
Drukkerij Smits Wommelgem-Antwerpen |
|
Shalom, alom, alom, onvoltooide roman.
Wellicht is van dit werk pagina 30 van het manuscript bewaard gebleven. |
niet gepubliceerd, 1982, *).
In: Vlaamse schrijvers vijfentwintig portretten door Gaston Durnez, Manteau, 1982, p. 36, afb. 1; tekst opgenomen in Dubbellevens, p. 304-305. |
|
De uilen van Minerva
‘Mijn vader, die nooit De dood van een ambtenaar van Tsjechov had gelezen en geen flauw idee had van de kruiperijen en vernederingen om den brode waartoe ondergeschikte budgetvreters zich moesten verlagen, achtte mij na mijn mislukte aanloop als filoloog voorbestemd voor een ambtelijke loopbaan.’ |
Manteau, Antwerpen, 1985.
Drukkerij Smits Wommelgem-Antwerpen |
|
Stille waters
(Autobiografie van zijn kindertijd) Aan mijn lieve kleinzoon Mathias Vooraf: Een kwatrijn van ‘Het kind dat wij waren’, ‘Het paard, dat mijn broer van de wijnsteker Mennes cadeau had gekregen, was een oude, afgepeesde ardenner met een koket opgebonden staart en ruig behaarde vetlokken.’ |
Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1987.
Drukkerij Smits Wommelgem-Antwerpen N.B. Het twaalfde hoofdstuk van Stille waters (blad 303 e.v. van het manuscript) is niet gepubliceerd. Waarschijnlijk vond Ruyslinck dit hoofdstuk ‘Necrologie’ onder meer over de gevolgen van de oorlog voor zijn vriendjes en familieleden te persoonlijk. Misschien ook wilde hij het boek besluiten met de liefdevolle herinnering aan zijn jeugd en ditmaal de herinneringen aan de oorlog en zijn gevolgen niet opnemen. Hoe dan ook, het manuscript van Stille waters bevat 12 hoofdstukken, waarvan er 11 zijn gepubliceerd; manuscript in Letterenhuis. |
|
De speeltuin
(Briefroman met Monika Lo Cascio. Je fête l’essentiel ‘Claudia, lieveling, wat overkomt mij toch? Ik lijd de laatste tijd aan verrukkelijke zinsbegoochelingen: ik zie jou overal.’ |
Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1992. | |
De claim van de duivel
‘Meneer Withof, neem me niet kwalijk dat ik u stoor. Kan ik u even spreken, heel even maar?’
|
Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1993. | |
Het geboortehuis
‘Zoals elke woensdagvoormiddag begaf Ferdi zich met zijn strooien boodschappentas te voet naar de Aldi, drie straten verder.’
|
Meulenhoff, Amsterdam – Manteau, Antwerpen, 1995. | |
De bovenste trede
Als je tijd nog niet gekomen is, ‘Alle dagen waren grijs en moerig, de zomer stonk naar giftige uitstoot. Op weg naar Mister Copy zag en hoorde Lucas wat zijn medemensen niet schenen te zien en te horen: het hijgen van een wereld in ademnood.’ |
Manteau, Antwerpen, 1997. | |
Traumachia
‘In de straat waar ik vroeger met Marga woonde sprongen om een onverklaarbare reden tientallen mensen tegelijk door het raam naar buiten. Zomaar, halsoverkop, alsof ze door een collectieve paniekaanval gegrepen waren.’ In zijn Vlogboek 98 ‘De Vitrine: Ward Ruyslinck’ zei Jörgen Apperloo in juni 2017 over dit boek: ‘Als je zijn laatste werk Traumachia uit 1999 leest, is het opvallend dat de thematiek best actueel is. In de tijd van nu lijkt er juist behoefte te zijn aan geëngageerde werken. Dat bleek wel uit de populariteit van George Orwells klassieker 1984 na de verkiezing van Trump [in 2016]. In Traumachia is de wereld vervallen in een maatschappij van het neofascisme: mensen die immigranten op transport willen zetten, waar de agressieven en de brutalen de overhand hebben en tegenstanders met geweld monddood worden gemaakt. In die wereld proberen een criminoloog en zijn vriendin – een columniste – weerstand te bieden met noodlottige gevolgen. Ward Ruyslinck hanteerde verschillende stijlen: van surrealisme naar realisme, van luchtig naar pessimisme. Maar bijna altijd gaat het over eenzaamheid, over een paria, over een outcast; met thema’s als maatschappijkritiek en humanisme die een tijd uit de mode lijken te zijn geweest. Maar wellicht zijn z’n boeken als Het reservaat en Traumachia wel actueler dan boeken die men momenteel in de winkel vindt.’ |
Manteau, Antwerpen, 1999. |